„afsjouwen“: werkwoord afsjouwen [ˈ-ʃɑŭə(n)]werkwoord | Verb v omgangstaal | umgangssprachlichumg Panoramica di tutte le traduzion (Fai clic sulla/Tocca traduzione per maggiori dettagli) abklappern, ablaufen abklappern, ablaufen afsjouwen afsjouwen esempi heel wat afsjouwen ganz schön herumrennen (of | oderod herumkommen) sich abrackern heel wat afsjouwen