„prak“: zelfstandig naamwoord prak [prɑk]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst <-ken> Panoramica di tutte le traduzion (Fai clic sulla/Tocca traduzione per maggiori dettagli) Brei, Rest, Happen Breimannelijk | Maskulinum, männlich m prak prak Restmannelijk | Maskulinum, männlich m prak prak Happenmannelijk | Maskulinum, männlich m prak prak esempi in de prak rijden omgangstaal | umgangssprachlichumg zu Schrott fahren omgangstaal | umgangssprachlichumg in de prak rijden omgangstaal | umgangssprachlichumg