„kook“: zelfstandig naamwoord kookzelfstandig naamwoord | Substantiv subst Panoramica di tutte le traduzion (Fai clic sulla/Tocca traduzione per maggiori dettagli) Kochen Kochenonzijdig | Neutrum, sächlich n kook kook esempi aan de kook brengen ook | aucha. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig zum Kochen bringenook | auch a. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig aan de kook brengen ook | aucha. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig van de kook zijn figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig aus der Fassung sein figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig van de kook zijn figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig van de kook zijn aus dem Häuschen sein van de kook zijn