„diefstal“: zelfstandig naamwoord diefstal [ˈ-stɑl]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst <-len> Panoramica di tutte le traduzion (Fai clic sulla/Tocca traduzione per maggiori dettagli) Diebstahl Diebstahlmannelijk | Maskulinum, männlich m diefstal diefstal esempi diefstal met braak Einbruch(s)diebstahlmannelijk | Maskulinum, männlich m diefstal met braak een diefstal plegen (of | oderod begaan) einen Diebstahl begehen een diefstal plegen (of | oderod begaan)