„brug“: zelfstandig naamwoord brug [brɵx]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst <-gen> Panoramica di tutte le traduzion (Fai clic sulla/Tocca traduzione per maggiori dettagli) Brücke, Hebe-Bühne, Barren Brückevrouwelijk | Femininum, weiblich f brug brug ook | aucha. (Hebe-)Bühnevrouwelijk | Femininum, weiblich f brug techniek | TechnikTECH brug techniek | TechnikTECH Barrenmannelijk | Maskulinum, männlich m brug sport | SportSPORT brug sport | SportSPORT esempi over de brug komen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig einen Schritt tun, sich bewegen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig over de brug komen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig over de brug komen mit dem Geld herausrücken (of | oderod rüberkommen) over de brug komen